Algemeen Dagblad
Binnenland, woensdag 11 april 2001

 

Het goud van de Lutine blijft lonken

Van een onzer verslaggevers

Duikers zoeken deze zomer in de Waddenzee opnieuw naar de goudschat van de Lutine, een Engels oorlogsschip dat in 1799 verging bij Terschelling. De schat moet miljoenen guldens waard zijn.

De Friese duikclub Caranan laat tussen Vlieland en Terschelling een strook zeebodem afzoeken met behulp van geluidsgolven en detectieapparatuur die verschillende soorten metaal kan onderscheiden.
Dat werk zal uiterlijk in juni plaatsvinden.

,,Mogelijk moeten we overgaan tot berging van het achterschip”, aldus een woordvoerder van de
duikers ,,We weten waar het goud kan liggen. Maar het achterschip ligt zeker vier meter onder het zand.”

Bij de ondergang van de Lutine verdwenen 270 opvarenden in de golven. Matroos John Rogers overleefde als enige de ramp. Het fregat was op weg van Great Yarmouth in Groot-Brittannië naar Cuxhaven in Duitsland. Aan boord had het een lading goud- en zilverstaven ter waarde van ruim een miljoen pond sterling, een astronomisch bedrag in die tijd. Engelse bankiers wilden daarmee de economische crisis in de vrijstad Hamburg bestrijden.

Niemand weet waarom kapitein Lancelot Skynner die bewuste nacht van 9 op 10 oktober enkele mijlen
te zuidelijk voer. Mogelijk brandde het lichtbaken op het strand van Terschelling niet en is de stuurman daardoor misleid.

Sinds de ramp hebben tientallen avonturiers, bergers, goudzoekers en wetenschappers pogingen ondernomen het goud te vinden. Maar slechts een fractie van de miljoenenschat kwam boven water. De Friese duikers zoeken tien meter onder water op een andere plaats dan waar de meeste schatgravers
actief waren. De club gaat ervan uit dat het achterschip van de Lutine is afgebroken, enkele uren nadat ze in slecht weer met volle kracht op een zandbank werd geblazen. Doordat het achterschip geen ballast bevatte zou het op drift zijn geraakt en zo’n twee kilometer in zuidoostelijke richting op een volgende zandbank zijn gestoten.